sexta-feira, 13 de abril de 2012

Over Pessoa...





VPRO gids -27 mei 2000 - DJA

Dat Fernando Pessoa tot een van de meest tot de verbeelding sprekende auteurs in de wereldliteratuur zou uitgroeien, heeft zijn weinige vertrouwelingen misschien niet verbaasd, maar voor mensen die hem oppervlakkiger kenden, moet hete en schok zijn geweest. Die handelscorrespondent met dat brilletje, die snor en die goed manieren een dichter? Of die man die zich in de cafés van Lissabon stiekem klemzoop een briljante geest? Onmogelijk!
Dat het toch zo was, is vijfenzestig jaar na zijn dood wel duidelijk. Sterker: de bewondering en aandacht voor Pessoa lijken nog elke jaar toe te nemen. Waarom? In eerste instantie natuurlijk vanwege zijn werk, dat in complexiteit en zeggingskracht onvergelijkelijk is, en alleen om de regels ‘Ik ben niets/ Ik zal nooit iets zijn/ Ik kan ook niet iets willen zijn./ Afgezien daarvan koester ik alle dromen van de wereld.’ zijn onsterfelijkheid meer dan rechtvaardigt. Maar daarnaast is er de meervoudige mythe. Allereerst zijn er de talloze levens die hij leidde. Want werken sommige schrijvers onder pseudoniem(en), de namen waar Pessoa (wiens eigen naam zowel ‘persoon’ als ‘masker’ betekent) zijn werk mee ondertekende, gingen heel wat verder dan dat. ‘Heteroniemen’ zoals hij ze noemde, als de zeer uiteenlopende dichters Alberto Caeiro, Ricardo Reis en Álvaro de Campos of de prozaïst Bernando Soares werden eerder gebóren dan bedacht. Ze kregen een eigen biografie, en de onderlinge meningsverschillen konden hoog lopen. Een spel? Misschien, maar dan wel één van de ernstige soort. En is dat spel al niet genoeg voer voor mythevorming, dan is er ook nog de kist die in 1942 werd gevonden. Een hutkoffer waar ruimte 27000 geschriften het vrijwel geheel onontsloten oeuvre in werd aangetroffen. Poëziebundel na romen, afsplitsing na afsplitsing.
Een voorlopig blijven de verrassingen komen: ‘de kist van Pessoa heeft een nieuw geheim prijsgegeven,’ meldt Volkskrant vorig jaar nog, want wat bleek: de onderzoekers die van de Portugese staat in de manuscripten mogen spitten hadden alweer een heteroniem ontdekt. Álvaro Coelho de Ataíde, veertiende Baron van Teive heet hij, en volgens Richard Zenith, die de vondst deed, is de figuur die in 1928 werd geboren en drie jaar later zelfmoord pleegde, een uitdrukking van Pessoa’s verlangen om bij de adelstand te behoren.
Of dat inderdaad zo is, kunnen zelf beoordelen, want dan verschijnt bij De Arbeiderpers De Stoïcijn, August Willemsens vertaling van diens fragmentarische A Educação Estóica. Een onvoltooide tekst, want het motto luidt niet voor niets ‘De onmogelijkheid om grote kunst te maken.’
Zijn oeuvre zal nooit uit afgerond werk bestaan, maar ondertussen wordt er wel hard gewerkt aan een kritische editie van ‘de kist’. Ook in het Nederlands, want in september werden bij uitgeverij Assírio & Alvim alle rechten aangekocht, De Stoïcijn is samen met het in het Engels geschreven boek Lissabon, Wat de toerist moet zien maar de eerste aanzet voor een complete Pessoabibliotheek waarin vertalingen van zijn hele werk zullen verschijnen. Dat er naast de 22 nu in Portugal delen nog vele zullen volgen staat wel vast. Een mooie schat om naar uit te kijken. En een mooie aanleiding voor een portret.

quinta-feira, 12 de abril de 2012

Albero Caeiro - Mijn blik is zuiver als een zonnebloem

Mijn blik is zuiver als een zonnebloem.

Mijn blik is zuiver als een zonnebloem.
Ik ben gewoon langs de wegen te lopen
Al kijkend naar rechts en naar links
En nu en dan ook achterom…
En wat ik zie op elk moment
Is dat wat ik nooit eerder had gezien,
En ik weet dit heel goed op te marken…
Ik kan die verbazing in mij hebben
Die een kind zou hebben dat, hij de geboorte,
Zou beseffen dat het echt geboren was…
Ik voel mij elk moment geboren
Voor het eeuwig nieuwe van de wereld…

Ik geloof in de wereld zoals in een madeliefje,
Omdat ik haar zie. Maar ik denk er niet aan
Want denken, dat is niet begrijpen…
De wereld is niet gemaakt opdat wij erover zouden denken
(denken betekent een oogziekte hebben)
Maar om ernaar te kijken en het ermee eens te zijn.

Ik heb geen filosofie: ik heb zintuigen…
Als ik al spreek van de natuur, dan niet omdat ik weet wat zij is,
Maar omdat ik haar liefheb, en daarom juist heb ik haar lief,
Want wie liefheeft weet nooit wat hij liefheeft
Noch waarom hij liefheeft, noch wat liefde is…

Liefhebben is de eeuwige onschuld,
En de enige onschuld is niet denken…

Alberto Caeiro, in "O Guardador de Rebanhos - Poema I"
Fernando Pessoa via zijn heteroniem Alberto Caeiro
Vertaling August Willemsen

Alberto Caeiro was eerste grote heteronym van Pessoa; samengevat door Pessoa, die schrijft: „Hij ziet dingen slechts met de ogen, niet met de mening.

O meu olhar é nítido como um girassol.O meu olhar é nítido como um girassol.
Tenho o costume de andar pelas estradas
Olhando para a direita e para a esquerda,
E de vez em quando olhando para trás...
E o que vejo a cada momento
É aquilo que nunca antes eu tinha visto,
E eu sei dar por isso muito bem...
Sei ter o pasmo essencial
Que tem uma criança se, ao nascer,
Reparasse que nascera deveras...
Sinto-me nascido a cada momento
Para a eterna novidade do Mundo...

Creio no mundo como num malmequer,
Porque o vejo. Mas não penso nele
Porque pensar é não compreender...
O Mundo não se fez para pensarmos nele
(Pensar é estar doente dos olhos)
Mas para olharmos para ele e estarmos de acordo.

Eu não tenho filosofia; tenho sentidos...
Se falo na Natureza não é porque saiba o que ela é,
Mas porque a amo, e amo-a por isso
Porque quem ama nunca sabe o que ama
Nem sabe por que ama, nem o que é amar...
Amar é a eterna inocência,
E a única inocência não pensar...

Alberto Caeiro