Eu quero ser sempre aquilo com quem simpatizo,
Eu torno-me sempre, mais tarde ou mais cedo,
Aquilo com quem simpatizo.
E eu simpatizo com tudo
São-me simpáticos os homens superiores porque são superiores,
E são-me simpáticos os homens inferiores porque são superiores também,
Porque ser inferior é diferente de ser superior,
E por isso é uma superioridade a certos momentos de visão.
Simpatizo com alguns homens pelas suas qualidades de caráter,
E simpatizo com outros pela sua falta dessas qualidades,
E com outros ainda simpatizo por simpatizar com eles,
Como sou rei absoluto na minha simpatia,
Basta que ela exista para que tenha razão de ser.
Ik wil altijd dat zijn waar ik mee sympathiseer,
En ik word altijd, vroeg of laat,
Dat waar ik mee sympathisser,
Ik sympathiseer met alles,
Mij zijn superieure mensen sympathiek omdat ze ook superieur zijn,
En mij zijn inferieure mensen symphathiek omdat ze ook superieur zijn,
Want inferieur zijn is anders dan superieur zijn,
En dus is het op zekere momenten van visie een superioriteit.
Ik sympathiseer met sommige mensen vanwege hun karaktertrekken,
En ik sympathiseer met andere vanwege het onbreken van die trekken,
En met weer andere sympathiseer ik omdat ik met ze sympathiseer,
Omdat ik een absolute koning in mijn sympathie ben,
Is het genoeg dat ze bestaat om reden van bestaan te hebben.
Álvaro de Campos (1890 - 1935?)
Álvaro de Campos, geboren 15 oktober 1890, 13.30u, te Lissabon, is de meest kosmopoliete van de vier: hij heeft gereisd, onder meer naar het Nabije Oosten, heeft gestudeerd en gewerkt in Glasgow, leeft als scheepsbouwkundig ingenieur in ruste te Lissabon. Campos schreef in vrije, onregelmatige verzen.
Met Alvaro de Campos wilde Pessoa het denken vervangen door zijn tegendeel, het voelen (‘Ik wil alle deuren openen en op alle wijzen’). Alvaro de Campos wil alles voelen op alle wijzen in een even hulpeloze als hopeloze drang tot zelfvernietiging.
Zijn sensationisme bestaat uit vier grote oden (waaronder Ode maritma — Ode van de zee ; 1915).
De latere Alvaro uit een gevoel van verbijstering tegenover de absurditeit van het leven, de onmogelijkheid van de werkelijkheid, de angst voor het mysterie en de nog grotere angst dat dit mysterie ooit verwoord of verbeeld zou worden.
Hij wordt de dichter van het Niets, dat vooral in het bekende Tabacaria (Sigarenwinkel) naar boven komt:
"Ik ben niets / Ik zal nooit iets zijn / Ik kan ook niet iets willen zijn / Afgezien daarvan koester ik alle dromen van de wereld."
Sem comentários:
Enviar um comentário